1. Kom vanuit de verste wijken
bij de goede Moedermaagd,
geeft gehoor aan arm en rijken,
hulp aan al wie hulpe vraagt.
KOM PELGRIMS VOL BETROUWEN IN VREUGD OF SMART,
TOT ONZE LIEVE VROUWE VAN NAZARETH,
BIJ HAAR ZIJN W’ALTIJD WELLEKOM,
IN NAZARETH, HAAR HEILIGDOM.
O MARIA, HOOR OP HEDEN ONS GEBEDEN O MARIA, MARIA!
2. Niemand heeft Zij ooit verstoten
die tot Haar de stem verhief;
want de kleinen en de groten
zijn Haar allen even lief.
3. Zie, Zij lacht zo lief ons tegen
’t harte tonend van haar Kind
als de bron van alle zegen
voor wie Haar en Hem bemint.
4. Wil niet voor uw Moeder blozen
kom tot Haar met kloeke moed;
Z’is de hoop der hopelozen,
u beschermen is Haar doel.
5. Nazareth zij ons dan heilig,
waar de goede Moeder troont;
daar eens rusten w’allen veilig,
daar waar God zijn dienaars loont.